vrijdag 30 november 2012

levenslied / song of life 25


Blindganger in het veld
gevonden bij het graven
hutten bouwen op palen
ging buurman naar het bureau
kwam een agent het onding halen
en zagen wij spijtig hoe de granaat
maanden lag te roesten
achter de poort van de kazerne


Unexploded shell in the field
found while digging
building cabins on stakes
went neighbor to the precinct
came an officer to collect the absurdity
and we saw full regret how the grenade
laid oxidizing for months
behind the gate of the barracks

WANDERBACH page 190


- ‘Come on!’ As fast as they can, hoping to break through this whim before it kills them. The white substance that slowly crawls up along his legs hinders the tempo. Not knowing what else to do he falls down and rolls in an attempt to press the sticky layer together. Yard after endless yard he rolls a path what the dog gratefully uses. Get up and fall, roll until the snow waves over him.
Tork doesn’t feel himself anymore, knows that he won’t cope any fifty yards when he unwillingly bumps from the path into some strangled bushes. That he didn’t think of it! All are full leaves. Between the foliage is a gap. Not big, but enough to shelter. The leaves form a natural roof and the room underneath is free of snow. He crawls in, pulls the dog besides him.
Perhaps it’s nothing but delay because the front will be covered again, but it is shelter, a breath pause to think. Shivering he takes off his soaked clothes and grabs a handful of snow to rub himself until he glows. He crawls back and digs under the white carpet. Everything is moist, but the snow is grainy dry and sticks. The ground and vegetation aren’t stained yet.
With his arms full of gain he tigers back to the shelter. Barg watches carefully. Tork takes the knife and cuts a shallow hole in a thick branch that he fills with dry brown moss. A second branch that fits in the hole he sharpens, presses it into the dry filling and starts whirling.
It seems endless; his hands are rough from the abrading wood, but finally the moss starts to glow. He fans the fire, feeds it with more small stuff and branches until leaking flames appear. Patiently he builds the hesitating fire until low flames chase slowly away the cold.
They crouch shivering around the warmth. Tork doesn’t dare to stoke too high, afraid that the protecting roof will melt and they get caught in a numbing puddle. 

- ‘Vooruit!’ Zo snel ze kunnen, in de hoop door de bui te breken voordat die hen noodlottig wordt. Het witte spul dat traag langs zijn benen omhoog kruipt stremt het tempo. Ten einde raad laat hij zich vallen en rolt als poging de plakkende laag samen te drukken. Meter na eindeloze meter rolt hij een pad waar de hond dankbaar gebruik van maakt. Opstaan en vallen, rollen tot de sneeuw over hem heen slaat.
Tork voelt zichzelf niet meer, beseft dat hij het geen vijftig meter meer volhoudt wanneer hij ongewild van het pad tegen een groep ineen gevlochten struiken botst. Dat hij daar niet aan dacht! Alles zit volop in blad. Tussen het lover is een holte. Niet groot, maar genoeg om te schuilen. De bladeren vormen een natuurlijk dak en de ruimte eronder is sneeuwvrij. Hij kruipt erin, trekt de hond naast zich.
Wellicht is het niets dan uitstel want de voorkant zal dichtsneeuwen, maar het is beschutting, een adempauze om te kunnen denken. Rillend trekt hij de doorweekte kleren uit en grijpt handenvol sneeuw om zich in te wrijven tot hij gloeit. Hij kruipt terug en graaft onder het witte tapijt. Alles is vochtig, maar de sneeuw is korrelig droog en plakt. De grond en vegetatie zijn nog niet doorweekt.
Met armen vol buit tijgert hij naar de schuilplaats. Barg kijkt oplettend toe. Tork grijpt het mes en hakt een ondiepe holte in een dikke tak die hij met bruin verdroogd mos vult. Een tweede tak die in de holte past scherpt hij bij, drukt hem in het droge vulsel en begint te draaien.
Het lijkt een eeuwigheid. Zijn handen ruw van het schavende hout, maar eindelijk begint het mos te smeulen. Hij blaast het vuurtje aan, voedt het met meer klein spul en takjes tot er lekkende vlammetjes verschijnen. Geduldig bouwt hij aan het aarzelende vuur tot lage vlammen uiterst traag de kou verdrijven.
Ze hurken bibberend rond de warmte. Tork durft niet te hoog te stoken, bang dat het beschermende dak smelt en ze gevangen raken in een verkleumende modderpoel.

woensdag 28 november 2012

levenslied / song of life 24


Bij opa ligt een schat
en ik wil er graven
in de dichtgegooide kuil
vol mortieren, granaten en geweren
hoe mooi zou het zijn
mijn eigen Schmeisser te hebben
vuurwerk van bommen
met een SS helm op mijn kop
maar opa is er fel op tegen
‘Je blaast ons allemaal nog op!’


At grandpa’s lies a treasure
and I want there to dig
in the closed pit
full mortars, grenades and rifles
how beautiful would it be
to have my own Schmeisser
fireworks from bombs
with an SS helmet on my head
but grandpa is furious against it
‘You’ll blow us all to pieces!

WANDERBACH page 189


Sometimes he has to wrench between stretched out branches when the supplies hook, but obstacles are rare and they make good progress.
The forest is suspiciously quite and Tork asks himself where the game hides. He even doesn’t hear any birds, but what surprises him most is the absence of insects. Airless it gives an unpleasant feeling what sharpens his alert. He can’t deny the prickling feeling to be watched. The surrounding seems to hold its breath and he looks around alarmed, pays attention to the dog that calm sniffs the path.
It happens so unexpected and is so absurd that Tork stops breathless. Bargs’ head pulls up, the ears flat it smells the air alarmed. In tight formation tennisball-thick snowflakes fall down. The temperature declines in an amazing tempo and before they get over this surprise they stand up till their ankles in snow.
- ‘What’s this, damn it?’ never before he experienced a temperature change in Underearth. There aren’t even clouds! Tork realizes that it is a trap. The moist cold gets immediatly in his thin clothes. His skin contracts and he shivers in an attempt to get rid of the freezing feeling. The temperature keeps declining. In worrying speed the pleasant summer day changes into a pole winter. Confused Tork looks round; the snow-curtain too thick to see anything. Wherever he looks, everything is suddenly blurred grey. He hardly recognizes the edges of the narrow path, but they have to keep moving. The dog follows foolish through the sticking mush that already almost reaches up till the knees. It won’t take long before Barg becomes buried. Tork is desperate. It goes too fast. He has no time to think. 

Af en toe moet hij tussen uitstekende takken doorwringen omdat de bundel proviand blijft haken, maar obstakels blijken zeldzaam en ze schieten goed op.
Het woud is verdacht stil en Tork vraagt zich af waar het wild zich schuilhoudt. Hij hoort zelfs geen vogels, maar wat hem het meest verbaast is de afwezigheid van insecten. Bladstil geeft het een unheimisch gevoel wat zijn waakzaamheid scherpt. Hij raakt het prikkelend gevoel te worden gadegeslagen niet kwijt. De omgeving lijkt de adem in te houden en hij kijkt oplettend rond, let op de hond die rustig over het pad snuffelt.
Het gebeurt zo onverwacht en is zo ongerijmd dat Tork ademloos blijft staan. Barg rukt zijn kop omhoog, de oren plat snuift hij gealarmeerd de lucht. In dichte formatie vallen tennisbaldikke sneeuwvlokken. De temperatuur duikelt in razend tempo en voordat ze van hun verrassing kunnen bekomen staan ze tot aan de enkels in de sneeuw.
- ‘Wat is dat, verdomme?’ Nooit eerder ervoer hij een temperatuurwijziging in Onderaarde. Er zijn niet eens wolken! Tork beseft dat het een val is. De vochtige kilte kruipt onmiddellijk in zijn te dunne kleren. Zijn huid trekt samen en hij beeft als poging de kou van zich af te schudden. De temperatuur blijft dalen. Met onrustwekkende snelheid maakt de aangename zomerdag plaats voor een poolwinter. Vertwijfeld kijkt Tork rond. Het sneeuwgordijn zo dicht dat hij niets ziet. Waar hij ook kijkt, alles is plotseling vervagend grijs. Hij herkent nauwelijks de afbakening van het smalle pad, maar ze moeten in beweging blijven. De hond volgt dwaas door de klittende brij die al bijna tot de knieën reikt. Het zal niet lang duren voordat Barg wordt bedolven. Tork is wanhopig. Het gaat te snel. Hij heeft niet de tijd na te denken.

dinsdag 27 november 2012

levenslied / song of life 23


Vriendjes uit de buurt
en vriendinnetjes natuurlijk
verkenden in en rond het huis
in struikgewas en kuilen graven
als de zon scheen of wanneer guur
wij ons warmden aan een zelf gebrand vuur
waarop we roosterden
al wat het veld ons bracht


Friend from the neighborhood
boys and girls of course
discovered in and around the house
in bushes and digging holes
if the sun shone or when bleak
we warmed ourselves at a self made fire
on which we roasted
all what the field had to give

WANDERBACH page 188


Time goes by and he almost regrets when Waja announces that she has to take care of the Gods. She proposes to switch partners but Tork tells her that he wants to give Barg more exercise because he is growing fat from boredom.
She starts staring at him. ‘What are you up to?’
- ‘I will hike a couple of days in the wilderness. That is good for all of us; some time away. Too long at one place is not for me.’
Waja makes sure that he has enough food and beverage for at least a week. ‘Don’t get lost,’ she says softly.
- ‘I maybe, but not Barg.’
To not betray his goal he leaves towards the east, a path that he walked before with Waja. He knows that it split a couple of times and then bends to the south. He didn’t ask her but he noticed that Waja avoided the southern track.
The first part goes fast; over an hour to the split. Enough time to check if he is followed.  Sometimes he looks backwards, walks into a side path and waits, but he doesn’t see anyone. The forest is quite as if they are the only living souls.
Once at the south track he is convinced and sneaks between the bushes.
Barg is enthusiast. He knows that it’s not for a short walk this time. Tork even borrowed a knife from the women, that hangs without holder in a noose of his jeans. Nothing special: an ordinary kitchen knife with long blade which is not much of use if the bushes become thicker. It is meant to cut or sharpen something and Tork hopes that possible obstacles won’t be insurmountable.
It is a good path, abundantly covered with grass and moss, which meanders around the tallest trees and more or less goes south. Not many obstacles, sometimes a fallen tree across the road, half rotten and covered with lichen. 

De tijd verstrijkt en hij voelt bijna spijt wanneer Waja aankondigt dat ze voor de Goden moet zorgen. Zij stelt een andere partner voor maar Tork bedankt en zegt dat hij Barg meer beweging wil geven omdat die dik wordt van verveling.
Ze neemt hem onderzoekend op. ‘Wat ben je van plan?’
- ‘Ik trek een paar dagen de wildernis in. Dat is goed voor ons allemaal. Even ertussenuit. Te lang op één plek is niks voor mij.’
Waja ziet persoonlijk toe dat hij genoeg proviand heeft voor tenminste een week. ‘Verdwaal niet,’ zegt ze zacht.
- ‘Ik misschien, maar Barg niet.’
Om zijn doel niet te verraden vertrekt hij naar het oosten, een pad dat hij eerder met Waja liep. Daarom weet hij dat het meermaals vertakt en afbuigt naar het zuiden. Hij vroeg er niet naar maar het viel op dat Waja het zuidelijke spoor vermeed.
Het eerste deel gaat snel. Meer dan een uur tot de afslag. Genoeg tijd om te controleren of hij wordt gevolgd.  Af en toe kijkt hij achterom, loopt een zijpad in waar hij wacht, maar er is niemand te zien. Het bos is stil alsof zij de enige levende wezens zijn.
Eenmaal bij de zuidelijke vertakking is hij overtuigt en glipt tussen de struiken.
Barg is in zijn element. Hij weet dat het ditmaal niet om een korte wandeling gaat. Tork leende zelfs een mes van de vrouwen, dat zonder schede in een lus van zijn broek steekt. Niet bijzonder: een gewoon keukenmes met lang lemmet waar hij weinig mee opschiet mocht het struikgewas dichter worden. Het is bedoeld om iets te snijden of aan te punten en Tork hoopt dat eventuele obstakels niet onoverkomelijk blijken.
Het is een goed pad, weelderig met gras en mos begroeid, dat rond de dikste bomen slingert maar min of meer zuidwaarts loopt. Weinig hindernissen, soms een omgevallen boom dwars over de weg, half vermolmd en begroeid met korstmos.

maandag 26 november 2012

Ziggo; de opleiding


Het voornoemde telefoontje werd later deze week gevolgd door een aangetekende brief; mijn schrijfsels houden de gemoederen blijkbaar bezig, wat natuurlijk ook de bedoeling is. De inhoud beknopt en van dezelfde strekking: [“Wij willen u, wellicht ten overvloede, wijzen op het geheimhoudingsgeding dat u getekend heeft bij aanvang van uw werkzaamheden en waarop door ons een boete kan worden gezet indien u dit beding overtreedt” einde citaat] Ik zal vast iets dergelijks hebben ondertekend, ik weet het eerlijk gezegd niet meer (en heb ook geen zin het op te zoeken, zo ik al een copie van het gewraakte stuk heb) Punt is; dat mocht mijn geschrijf tot een geding komen, ik natuurlijk ten alle tijden aan het kortste eind trek, maar ook dat kan me niet schelen. Het feit alleen dat bedrijven een dergelijke clausule in een contract opnemen bedoelt voor een simpel baantje en voor het laagste kader, zegt op zich al genoeg... Indekken op voorhand is schering en inslag tegenwoordig, maar geeft daarmee aan tot wat onze samenleving is verworden en hoe beducht sommigen zijn.

Een Engels spreekwoord zegt: Throw as much mud against the wall and see what sticks, en is volkomen van toepassing op het aanwervingsbeleid van de telefoondiensten voor Ziggo, waarmee ik niets ten nadele bedoel van hen die er werken. Voor de jongens en meisjes, mannen en vrouwen die dagelijks honderden telefoons beantwoorden, klachten incasseren en proberen op te lossen, niets dan lof. Daar zouden de bellende klanten wel eens bij mogen stilstaan; want geloof mij: het is een hondenbaan...
Maar aanwerven voor dit soort diensten is simpelweg zien wat blijft plakken. Toen ik op 4 juli in het klasje werd gezet was dat met een zestiental anderen, toen ik 7 maanden later vertrok waren er nog 3 over; en in die groep zaten een paar stugge volhouders!
Het lijkt mij een duur gerief om bijna wekelijks een busje nieuwelingen te recruteren, twee weken lang bezoldigd op te leiden om binnen de kortste keren 80% van dat potentieel weer te zien vertrekken. Dat moet een behoorlijke aanslag op het budget zijn dat uiteindelijk door de klanten van dit soort bedrijven wordt betaald – door wie anders, dacht u! – Dit brengt met zich mee dat deze nieuwelingen door de rest van het personeel ook nauwelijks worden bekeken; logisch toch: bewijs eerst maar eens dat je een blijver bent voordat wij de moeite nemen... Het is ondoenlijk om dit gigantische verloop bij te houden, en de toevloed van nieuwe gezichten zo groot dat ze bij voorbaat verdwijnen in een mist van verleden...
Dat verloop is overigens niet te danken aan de opleiding die op zichzelf niet zo veel voorstelt. Om te beginnen kreeg ik al bij het uitzendbureau een testje voorgeschoteld om de “IT” kennis te peilen; tamelijk simpel waren de vragen vooral toegespitst op Microsoft producten, alsof er geen Mac, Linux of andere gebruikers bestaan. Bovendien zaten er twee fouten in evenzoveel vragen waarom ik me onmiddellijk afvroeg welke onbenul de test had samengesteld. Als je voor zoiets als een internetboer gaat werken mag je toch op zijn minst verwachten dat de meest elementaire kennis zonder gebreken is.
Voor mij bevatte de opleiding weinig nieuws, al is het natuurlijk altijd handig om wegwijs te raken in de door Ziggo ontwikkelde en gebruikte software; en alweer: voor de lesgevers niets dan lof. Doe het maar: bijna elke week hetzelfde verhaal zo brengen dat je al die nieuwkomers bij de les houdt. Daaraan ligt het niet; twee weken les is zoiets als even zoveel betaalde vakantie, al moet je daarvoor wat vroeger uit de veren. Op tijd naar huis met een – in mijn geval – nog heerlijke lange vrije zomeravond voor de boeg. Het leek een beetje op terug naar school met de introductieweek verrukkelijk lang uitgesmeerd over twee.
Wat mij wel onmiddellijk verbaasde was het gebruikte gereedschap. De door of in opdracht van Ziggo ontwikkelde software bleek voorwereldlijk traag en opgebouwd uit gelinkte modules die je maar al te vaak in allerlei richtingen stuurde, behalve natuurlijk – in veel te veel gevallen – de spreekwoordlijke goede. Soms was er werkelijk geen touw aan vast te knopen, al verzekerde men mij onmiddellijk dat een en ander nog in ontwikkeling was.
Dat kan best zijn – en was ook zo – internet en alles wat met computers heeft te maken is voortdurend in ontwikkeling, maar in dit geval deugde de basis niet. Het voert te ver om in details te treden; dat zou een ellenlange technische uiteenzetting worden, maar het komt erop neer dat de bedenkers van het programma het hele zaakje in de breedte lieten uitwaaieren in plaats van een veel logischer horizontale opbouw, waardoor het overzicht verloren ging en fouten in de hand werden gewerkt. Die opbouw verklaarde tevens de traagheid omdat telkens opnieuw het volledige programma in al haar lagen werd aangesproken; m.a.w. wanneer iemand belde met alleen een internet probleem werd ook de hele rimram rond tv en telefoon mee opgeroepen wat op zichzelf al een verklaring kon zijn voor de ontoegankelijk logge structuur van het programma. Daarbij werkten we tijdens de opleiding met een interne module waarom ik me afvroeg hoe dat in de praktijk zou uitvallen zodra we met de werkzame database aan de slag moesten.
Vanuit mijn ervaring als ontwikkelaar onderkende ik het probleem. Een nieuwe en goed werkende applicatie bouwen zou ongeveer drie maanden hebben geduurd – zoveel sleutelinformatie bevatte de database immers niet – maar de hogere echelons hadden geen oren naar mijn kritiek. Het voetvolk moest het doen met wat Ziggo leverde, al regende het klachten vanuit het veld.
Uit bovenstaande zou je kunnen concluderen dat Ziggo weinig begaan is met het oplossen van klantgerichte problemen; de noodzakelijke handen en monden om telefoons te bedienen worden en masse en zo goedkoop mogelijk (minimum uurloon) ingehuurd en ook v.w.b. gereedschap waarmee ontstane problemen moeten worden getackeld rieken naar goedkoop, anders is het onverklaarbaar dat de grootste provider van ons land haar personeel met zulk traag en inefficiënt materiaal laat werken...

Wordt vervolgd...


levenslied / song of life 22


De schoolspuit in de gymzaal
boog krom in mijn arm
Altijd stond ik vooraan
maar daarna niet meer
want bleef de pijn
telkens ik een naald zag
al dan niet voor mij bestemd


The school injection in the gymnasium
hit bone and bended in my arm
Always I stood in the front
but after that not anymore
because the pain endured
every time I saw a needle
for me, or not for me

WANDERBACH page 187


- ‘Does it make a difference?’
These are joyful days together; walking in the surrounding woods with the dog that is bored because it is too long at the same spot. Tork knows but takes his time, yet he is strong enough meanwhile.
After they found each other it went fast. As if his physical condition waited for intimate contact. He is no longer a patient and yet they still live in the guest house.
Waja keeps her word; Tork has no duties. The servants come up with games, dance while he watches their graceful moves. His intimacy is only for Waja what the others seem to pleasure. No jealousy but happy faces when they walk hand in hand through the village. Not that he has forgotten about the Gods or his mission but Waja made him think. Finally the servants know the Gods best, what doesn’t mean that he is without chances. He believes Waja’s judgment but at the same time Perlwachters’ as well; there has to be a possibility, it’s just a matter of discovering. Without preparation or plan it’s useless. He has not enough information and he doesn’t have to count for help from the women. It is their task to stop him – the last castle! – and that’s why he waits patiently until it is Waja’s turn to take care of the Gods and he is free to discover the area.
The plan is simple. Together with Barg he wants to try to reach through the tracks the house of the Gods to investigate the situation. About what comes next he is not worried. After the mission he will return to the village. Perhaps he has an escort to leave Underearth by then and otherwise he will wait for a new opportunity. Tork trusts that he will ever see the gate and the Nymphs back. That they will take his memories he accepts, but he knows for sure that the surface and his home are not lost forever. There is no other option! Eternity lasts really too long. 

- ‘Maakt het wat uit?’
Het zijn prettige dagen samen. Wandelen in de omringende bossen met de hond die zich verveelt omdat hij al te lang op dezelfde plaats is. Tork weet het maar neemt de tijd, al is hij inmiddels aangesterkt.
Nadat ze elkaar vonden ging het snel. Alsof zijn lichamelijke conditie wachtte op intiem contact. Hij is allang geen patiënt meer en toch wonen ze nog altijd in het gastenverblijf.
Waja houdt woord. Tork hoeft niets te doen. De dienaressen verzinnen spelen, dansen terwijl hij naar hun sierlijke bewegingen kijkt. Zijn intimiteit geldt alleen Waja wat de anderen lijkt te plezieren. Geen jaloezie maar blije gezichten wanneer zij hand in hand door het dorp kuieren. Niet dat hij de Goden of de missie is vergeten maar Waja zette hem wel aan het denken. Tenslotte kennen de dienaressen de Goden het best, wat niet betekent dat hij zonder kansen is. Hij gelooft in Waja`s oordeel maar tegelijk in dat van Perlwachter; er moet een mogelijkheid zijn, het gaat erom het te ontdekken. Zonder voorbereiding of plan is het zinloos. Hij beschikt over te weinig informatie en hoeft daarbij niet te rekenen op hulp van de vrouwen. Het is hun taak hem tegen te houden – het laatste bolwerk! – en daarom wacht hij geduldig tot het Waja`s beurt is voor de Goden te zorgen en hij vrij de omgeving kan verkennen.
Het plan is simpel. Samen met Barg wil hij proberen via de wildpaden de verblijfplaats van de Goden te bereiken om de situatie te verkennen. Over het vervolg maakt hij zich weinig zorgen. Na de missie keert hij terug naar het dorp. Misschien heeft hij dan een vrijgeleide om Onderaarde te verlaten en anders wacht hij opnieuw op een kans. Tork is vol vertrouwen dat hij ooit de poort en de Nymphen terugziet. Dat zij hem zijn herinneringen zullen afnemen neemt hij voor lief, maar hij weet zeker dat de oppervlakte en zijn huis niet voorgoed verloren zijn. Er is geen andere optie! Eeuwig duurt werkelijk te lang. 

zondag 25 november 2012

levenslied / song of life 21


De juf van twee bleef ook in drie
om ons haar dijen te tonen
schoof ze traag
op de radiator omlaag
tot wij alleen nog wilden raden
en dromen van haar daden
nam ik haar mee naar bed
volgde haar tot thuis
waar haar oude moeder lag te sterven
Toonde zij mij haar kamer
en veel, veel meer
waarna ik in haar auto mocht
om thuis te brengen


The misses in two stayed also in three
to show us her thighs
she shove slowly
from the radiator down
until we just wanted to guess
and dream of her deeds
took I her to bed
followed her home
where her old mother lied dying
She showed me her room
and so much more
allowed in her car
to bring me home

WANDERBACH page 186 (chapter 15)


After dinner Waja rises slowly and lets the long robe slide from her shoulders. Tork watches insecure but she takes his hand and leads him to the fluff box.
Caught in fatigue he experiences how she loves him as if he doesn’t take part, the shivering bystander until he peacefully passes away in her arms.
When he wakes up Waja isn’t in, shows a bit later happy laughing with a tray full of copious breakfast. She comes naked under the sheet, feeds him little bites. Tork feels still stronger and studies her soft wiggling breasts.
- ‘Do I please you?’
- ‘I can’t imagine that there was never a man in your life.’
- ‘That I didn’t say, it is just a long time ago. So long that I have almost forgotten.’
- ‘That is not what I experienced.’
Waja laughs. ‘We are with seventy-two women.’
- ‘But you prefer a man?’
- ‘Now yes! I’m glad you are here. I longed for it.’
- ‘So much that you wanted to nurse me.’
- ‘We allotted and I won,’ she admits. Tork laughs loud.
- ‘Then I’m the price animal! I thought it was the other way around.’ She scares.
- ‘That’s not what I meant.’ He attracts her. 

Na het eten staat Waja langzaam op en laat het lange gewaad traag van de schouders glijden. Tork kijkt onzeker toe maar ze pakt zijn hand en leidt hem naar de donskist.
Gevangen in vermoeidheid ervaart hij hoe ze hem bemint alsof hij niet deelneemt, de huiverende toeschouwer totdat hij tenslotte vredig inslaapt in haar armen.
Wanneer hij wakker wordt is Waja er niet, komt even later blij lachend binnen met een blad vol overvloedig ontbijt. Ze kruipt bloot onder het laken, voert hem hapjes. Tork voelt zich steeds sterker en bestudeert haar zacht schommelende borsten.
- ‘Beval ik je?’
- ‘Ik kan me niet voorstellen dat er nooit een man in jouw leven is.’
- ‘Dat heb ik niet beweerd, het is alleen lang geleden. Zo lang dat ik het bijna vergeten ben.’
- ‘Daar heb ik niets van gemerkt.’
Waja lacht. ‘We zijn met tweeënzeventig vrouwen.’
- ‘Maar jij geeft de voorkeur aan een man?’
- ‘Nu wel. Ik ben blij dat jij er bent. Ik verlangde ernaar.’
- ‘Zoveel dat je mij wilde verplegen.’
- ‘We hebben geloot en ik won,’ geeft ze toe. Tork schiet in een bulderlach.
- ‘Dan ben ík het prijsdier! Ik dacht dat het andersom was.’ Ze schrikt.
- ‘Zo bedoel ik het niet.’ Hij trekt haar tegen zich aan.

zaterdag 24 november 2012

levenslied / song of life 20


Neef kwam met vakantie
of ik naar hem
spelen in de zandbak
met plastic mannetjes uit de bazaar
Balde ik voet tegen mijn zin
hoe goed hij ook was
en altijd in zijn team gekozen
omdat hij zonder mij niet wilde
was ik altijd laatst zonder hem
wat mij niet kon schelen
Liever speelde ik alleen
of verstoppertje met ons allen
renden we rond het blok
tussen bomen en struiken
tot er een zijn schouder brak
nadat hij in de beuk was geklommen
kon het toch niet dommen
en voelde hij alleen zijn pijn
Had hij maar voorzichtiger moeten zijn!


Cousin came on holiday
or I went to him
playing in the sandbox
with plastic soldiers from the bazaar
Balled I foot against my will
how good he ever was
and always chosen in his team
because he didn’t want without me
was I always last alone
but I didn’t care
I played rather on my own
or hide and seek with all
ran around the block
between trees and bushes
until one broke his shoulder
after climbing the beech
what did not matter at all
when he felt his pain alone
He should have been more careful!

WANDERBACH page 184 - 185


- ‘Why can’t I go back when I’m not a treat anymore?’
- ‘Because you know too much! You know Underearth, which you shouldn’t. You won’t reach the entrance because the path to the Gods is not visible in reversed direction why you probably will get lost. Because of that you will be confronted with still unknown dangers. No-one will help you. I can make you surviving crossing the sea but after that you’re on your own and everyone in Underearth will hunt you to avoid you reaching one of the gates. It is even the question what the Nymphs will do if you succeed. No-one can permit that what you know will be spread under the humans. Believe me: even if you reach the surface, you’ll never be the same anymore.’ There is pity in her eyes. ‘Stay with us,’ she says soft, ‘eternal life like we all and seventy-two virgins that will pamper and coddle you. You won’t have anything to do except making pleasure. We will keep you busy and chase boredom.’
- ‘And if I only want you?’
- ‘You choose,’ she serious replies, ‘but eternity is a long time.’ 

Waja - page 185

- ‘Waarom kan ik niet gewoon terug als ik geen bedreiging meer vorm?’
- ‘Omdat je teveel weet! Je kent Onderaarde, wat niet de bedoeling is. Je zult de uitgang niet bereiken omdat het Godenpad in omgekeerde richting niet zichtbaar is waardoor je waarschijnlijk verdwaalt. Daardoor zul je met nog onbekende gevaren worden geconfronteerd. Niemand zal je helpen. Ik kan zorgen dat je heelhuids de overkant bereikt maar daarna ben je op jezelf aangewezen en heel Onderaarde zal jacht op je maken om te beletten dat je een van de poorten bereikt. Het is zelfs de vraag wat de Nymphen doen als het toch lukt. Niemand kan zich veroorloven dat wat jij weet onder de mensen verspreid raakt. Geloof me: al bereik je de oppervlakte, je zult nooit meer dezelfde zijn.’ Er schuilt medelijden in haar blik. ‘Blijf bij ons,’ zegt ze zacht. ‘Een eeuwig leven zoals wij allemaal en tweeënzeventig maagden die je verwennen en vertroetelen. Je zult niets hoeven doen behalve plezier maken. Wij zullen je bezighouden en de verveling verdrijven.’
- ‘En als ik alleen jou wil?’
- ‘Jij kiest,’ zegt ze ernstig, ‘maar eeuwigheid duurt lang.’

vrijdag 23 november 2012

levenslied / song of life 19


Speelplein glad van ijs
om poten te breken
glijden naar de waterput
en rennen onder de hal
In lange rijen opgesteld
voordat wij binnen mochten
moesten leren, terug in de klas
waar iedereen uitgespeeld was
of toch moest zijn
om nog sommen te lezen


Play ground slippery with ice
for breaking legs
sliding towards the water hole
and running underneath the hall
Marshalling in long rows
before we were allowed to enter
had to learn, back in class
where everyone was done playing
or yet had to be
to still read sums again

WANDERBACH page 183


She laughs: ‘Not at all! You know it; noise from people that you don’t want to hear because you want to read a book or do something else by which you don’t want to be disturbed.’ Tork nods. ‘That’s a quality that reached an unknown perfection with them. They are created by humans, but they are absolutely not interested in their creators. Humans gave Gods so much power that they just exist for themselves.’
- ‘Do I hear criticism? Tork asks amused, but Waja stays serious.
- ‘Not more then a simple conclusion which the Gods won’t deny; they know very well and won’t change anything because they are convinced that it is their birth right. I know why Perlwachter sent you here and know that he hopes that you succeed in breaking their lethargy, but believe me: we know the Gods better then the keepers and I guarantee that it will fail.’
- ‘It happened earlier that humans interfered.’
Waja sighs. ‘That’s true, and twice with success, but on the opposite are hundreds of failures. That’s how big your chance is! Besides it was a complete different time. In the mean time Gods are better prepared against interventions and I doubt if the winners of the past would succeed again. They used tricks where you only have your curiosity. Your most important weapon are questions, and tell me: how can you expect an answer of something that doesn’t listen?’
- ‘There has to be a way. Perlwachter didn’t send me for nothing.’
- ‘The old keeper believes in the mission,’ she admits, ‘but he mistakes. The Gods will turn their back on you and if you talk or shout, it won’t help. Their patience is bigger, sharpened by centuries, and at the end you will return demoralized to have to face all the dangers again to leave Underearth. With the failed mission as luggage you are less motivated, and most likely you won’t survive…’ 

Ze lacht: ‘Nee hoor! Allerminst. Je kent het wel. Geroezemoes van mensen waar je je voor afsluit om je boek te lezen of iets anders waarbij je niet gestoord wilt worden.’ Tork knikt. ‘Dat is een eigenschap die bij hun een ongekende perfectie bereikte. Zij zijn door mensen bedacht, maar trekken zich van hun bedenkers totaal niets aan. Mensen hebben Goden met zoveel macht bekleed dat ze alleen voor zichzelf bestaan.’
- ‘Hoor ik kritiek? vraagt Tork geamuseerd, maar Waja blijft ernstig.
- ‘Niet meer dan een simpele vaststelling welke de Goden niet zullen ontkennen. Zij weten het zelf maar al te goed en zullen daaraan niets veranderen omdat ze in de volste overtuiging verkeren dat het hun geboorterecht is. Ik weet waarom Perlwachter jou hier naartoe stuurde en weet dat hij hoopt dat het je lukt hun lethargie te doorbreken, maar geloof me: wij kennen de Goden beter dan de wachters en ik garandeer dat het mislukt.’
- ‘Het kwam eerder voor dat mensen zich bemoeiden.’
Waja zucht. ‘Dat is waar, en het is twee keer gelukt, maar daar staan honderden mislukkingen tegenover. Zo groot is jouw kans! Daarbij was het een heel andere tijd. Intussen zijn de Goden beter voorbereid op interventies en ik betwijfel of de winnaars van destijds nogmaals zouden slagen. Bovendien gebruikten zij listen waar jij alleen jouw nieuwsgierigheid hebt. Je belangrijkste wapen zijn vragen, en vertel eens: hoe kun je antwoord verwachten van iets dat niet luistert?’
- ‘Er moet een manier zijn. Perlwachter stuurt mij niet voor niets.’
- ‘De oude wachter gelooft in de missie,’ geeft ze toe, ‘maar hij vergist zich. De Goden zullen zich afsluiten en of je nu op hen inpraat of schreeuwt, het zal niet helpen. Hun geduld is groter, gescherpt door eeuwen, en tenslotte zul je ontmoedigd terugkeren en weer al die gevaren het hoofd bieden om Onderaarde te verlaten. Met de mislukte missie als bagage ben je minder gemotiveerd, en waarschijnlijk overleef je het niet…’

donderdag 22 november 2012

levenslied / song of life 18


Lezen leren en schrijven
rekenen en wachten op al wie langzaam is
stil in het bankje
met pen en potje inkt
een oude lap van thuis
om vlekken te weren
keurig tussen regeltjes
schuinschrift moeten pennen
met het nieuwe kroontje dat blonk
maar na het likken zwart verkleurde
hield ik toch een schone mond
op het achterste stoeltje
of vooraan in twee waar juf mij vroeg
zodat ik donderwel heel dicht gedwee
naast haar was van ‘s morgensvroeg


Learn to read and write
arithmetic and wait for who is slow
quite in a bench
with pen and ink pot
an old cloth from home
to avoid stains neat between lines
in italic writing down
with a new summit that shone
but after licking colored black
kept I still a clean mouth
on the last seat
or in front at two where the misses asked
so that I damn well very near and tame
was next to her from early morning

WANDERBACH page 182


She notices his surprise. ‘We know these feelings, yet we are no humans strictly speaking. The Gods shaped us. A long time ago they choose the form of those who created them. Why only women? We don’t know for sure, but had time to think it over. A woman is subservient and has less aggression then a man. We are easier to handle, less trended to resistance. And why should Gods makes themselves difficult? That’s why only women, we think. But who knows which other motives they had? We are servants, what doesn’t mean that the Gods entrust us.’
Tork feels mainly uneasy, yet life here seems relaxing in his still weak condition. He feels more for her then he wants to admit but is aware of his restless nature. How long will he persist between seventy-two women? How long before he wants to go hiking, on top or underneath the earth? Besides there is his promise to Perlwachter. That’s why he asks after the Gods, and however Waja speaks freely he doesn’t become any wiser. The servants have a caring task. Nothing more!
Together they visit the central cooking place just outside the village at the south side, where women not only cook for themselves but also for the Gods. Bringing and serving happens on row. The tasks which Waja mentions are all domestic, and it surprises Tork that Gods’ clothes have to be washed and ironed. The Gods bathe and the servants assist. It reminds of ancient Temple Virgins: subservient and helpful and he understands why Waja’s care looked so professional.
On his question why it is useless to visit the Gods her answer is short and simple. ‘They won’t notice you. You will be standing there and probably speak to them and no-one will hear you.’
- ‘Why, are they deaf?’ 

Ze ziet zijn verbazing ‘Wij kennen die gevoelens, al zijn wij strikt genomen geen mensen. De Goden gaven ons vorm. Heel lang geleden kozen zij het uiterlijk van diegenen die henzelf in het leven riepen. Waarom alleen vrouwen? We weten het niet zeker, maar hadden tijd erover na te denken. Een vrouw is dienstbaar en vertoont minder agressie dan de man. We zijn gemakkelijker te hanteren, minder tot verzet geneigd. En waarom zouden Goden het zich moeilijker maken? Daarom alleen vrouwen, denken wij. Maar wie weet welke andere motieven meespeelden? Wij zijn dienaressen, wat niet betekent dat de Goden ons in vertrouwen nemen.’
Tork voelt zich vooral ongemakkelijk, al lijkt leven hier rustgevend in zijn nog altijd zwakke toestand. Hij voelt veel meer voor haar dan hij wil bekennen maar kent zijn onrustige natuur. Hoelang houdt hij het vol tussen tweeënzeventig vrouwen? Hoelang voordat hij op trektocht wil, op of onder de aarde? Bovendien is er de belofte aan Perlwachter. Daarom informeert hij naar de Goden, en hoewel Waja vrijuit antwoordt wordt hij niet veel wijzer. De dienaressen hebben een verzorgende taak. Niets meer!
Samen bezoeken ze de centrale kookplaats even buiten het dorp aan de zuidzijde, waar vrouwen niet alleen voor zichzelf maar ook voor de Goden koken. Het brengen en serveren gebeurt op toerbeurt. De door Waja genoemde taken zijn allemaal huishoudelijk en het verbaast Tork dat Godenkleren gewassen en gestreken moeten worden. De Goden gaan in bad en de dienaressen helpen. Het doet denken aan antieke tempelmaagden: dienstbaar en behulpzaam en hij begrijpt waarom Waja`s verplegende zorg zo professioneel leek.
Op zijn vraag waarom het zinloos is de Goden te bezoeken is haar antwoord kort en simpel. ‘Ze zullen geen notitie van je nemen. Je zult er staan en waarschijnlijk het woord tot hen richten en niemand zal je horen.’
- ‘Waarom, zijn ze doof?’ 

woensdag 21 november 2012

Ziggo; wat eraan vooraf ging


Ik vond het nogal grappig dat ik de dag na plaatsing van het eerste artikel telefoon kreeg van mijn gewezen werkgever. Mijn toenmalige afdelingshoofd waarschuwde mij niet te ver te gaan en wees op geheimhouding van eventuele informatie tijdens mijn werk opgedaan. Wat er zo geheim is aan helpen van mensen met technische problemen werd er niet bijverteld, maar ik vermoed dat het prijsgeven van keukengeheimen – of althans de aankondiging daarvan – nogal op de zenuwen werkt.
Op mij werken dit soort telefoontjes altijd averechts; om te beginnen ben ik van mening dat bedrijven niets te verbergen moeten hebben: open en transparant, dan hoef je ook nergens beducht voor te zijn en is het niet nodig eventuele voormalige werknemers verkapt te dreigen met – nieuwe – gerechtelijke stappen. Doe gewoon wat je moet doen en zorg dat klanten hoe dan ook tevreden zijn en je kunt elke vorm van kritiek met gemak doorstaan; en dat ontevreden klanten altijd bestaan is een drogreden. Ik ben bijna mijn hele leven zelfstandig ondernemer geweest, heb bedrijven geleid en/of opgericht maar ben zelden geconfronteerd met klagende klanten; en zo die al bestonden hadden ze meestal gelijk...

Om mijn verhaal helder te krijgen moet ik terug. Voordat ik me in juni 2011 opnieuw in Nederland vestigde woonde ik 15 jaar in het buitenland. Op 1 juni kwam ik terug uit Spanje, volkomen berooid. In de hoogtijdagen had ik er een bloeiend bedrijf met 33 werknemers waar we internet diensten verleenden, applicaties ontwikkelden, enz...
Spanje zat in een hoog conjunctuur toen ik erheen ging, de snelste economische klimmer in de Unie en men schreeuwde er om mensen die IT onderlegd waren. In de Benelux ging het heel wat minder; de .com bubbel van ’99 liet zijn sporen na, en de millenium bug bleek een farce waar menigeen zijn bekomst van had. Het vertrouwen in m.n. internet taande en de groei was minimaal met werkloosheid en een overaanbod van IT’ers tot gevolg. Website ontwikkeling, dat tot dan door louter professionals werd gedaan, werd kinderspel waardoor de markt inzakte. Veel kleine IT bedrijven gingen ter ziele of verzette de bakens, en landen als Ierland en Spanje waren de toekomst. Hoe snel het kan gaan is een typische les: het tij kan zomaar keren...
In Spanje ging het goed totdat de regering Zapaterro haar kont richting Europa keerde. In versneld tempo moest er in de pas worden gelopen, maar de Spaanse samenleving stond nog zover van het Europees model dat de maatregelen al snel funest bleken voor de economie. Modaal stond b.v. voor 900 euro netto per maand; prima leefbaar maar te laag voor de stormenderhand doorgevoerde Europese normen. Dit werd al voelbaar in 2006, en ik geloof dan ook niet dat de bankencrisis en haar opvolgers de oorzaak zijn van de Zuid-Europese neergang – al deden ze de leefomstandigheden natuurlijk geen goed.
De markt werd kleiner en afzet geringer en v.a. 2008, toen de crisissen toesloegen, absoluut onhoudbaar. Ik moest mensen ontslaan, bezittingen verkopen, en probeerde tegen beter weten vol te houden. Toen ook nieuw aangegane contracten niet meer werden betaald omdat opdrachtgevers failliet gingen nog voordat het project gerealiseerd was viel de bijl, en het eind van het liedje was dat ik op 1 juni 2011 terug in Nederland stond met alleen nog de bagage die door de luchtvaart maatschappij werd toegestaan.
Er zijn zaken die op zo’n moment de hoogste prioriteit hebben: ergens geld vandaan halen, onderdak en werk; in die volgorde. Ik vroeg bijstand en kreeg die uiteindelijk ook, al duurde het enkele weken. Onderdak betekende in het begin van hot naar her trekken tot ik eind juli (eigenlijk best nog snel) een flat kreeg toegewezen die voor afbraak was genomineerd Dat betekende uitstel van een jaar om iets anders te vinden, wat natuurlijk lukte.
Werk was een heel ander chapiter. Ik was inmiddels 57 met de beschikking over een resem vaardigheden waar de arbeidsmarkt niet bepaald om stond te springen: kunstenaar, schrijver en een gedegen en/of geduchte ervaring met internet en multimedia, een tak van de sport die vooral jong talent aantrekt, maar ik was bereid elk klusje te klaren, me opnieuw te bewijzen en op te werken, en dat is ten alle tijden een voordeel.
Ik reageerde op alles waarop ik de hand kon leggen wat meestal onbeantwoord bleef, en toch ging het redelijk snel. Een uitzendbureau nam me in dienst als helpdeskmedewerker, voor Ziggo naar zou blijken, en het was kantje boord. Tijdens de sollicitatie vond men dat mijn CV wat hoog gegrepen was voor de bescheiden vacature en men vreesde dat ik de baan zou gebruiken als rustpunt om op mijn gemak naar iets anders uit te zien, maar ik kan op momenten zeer overtuigend zijn als ik wil en tenslotte werd ik op 4 juli in een klasje gezet om daar samen met een zestiental anderen te leren hoe Ziggo haar diensten verspreid....

Wordt vervolgd...

levenslied / song of life 17


Toch nog een non om ons te leren
al ging ze snel dood
op naar de Heer als werd verteld
geloof ik het nog niet, voor geen cent
zo’n kreng hoeven ze daarboven niet
wel de juffrouw van klas twee
die daarna onze oppas was
stond ze in het gat van de deur
om twee lokalen te bewaren
haar Schots geruite rok tot boven de knie
las ze Karl May: Old Shatterhand en Winnetou
die haar nooit zou scalperen
ravenzwarte haren tot haar kont
glimlachte zij hoe lief ze mij vond
en ik haar, dat werd bewezen
toen ik inmiddels in het tweede
haar zelf voor mocht lezen...


Yet still a nun to teach
even she died fast
looking for the Lord as was told
I still don’t believe, not a bit
such a bitch they don’t want op there
sure the misses of the second grade
who was our nanny after that
stood in the hole of the door
to guard two classes both
her Scottish skirt above the knee
read Karl May: Old Shatterhand and Winnetou
who never would scalp her
raven black hair reached her butt
smiled how sweet she liked me
as I did her, which was proven
when I already in second
read to her myself for her...

WANDERBACH page 181


Waja nods. ‘There is no hunting here. We don’t eat meat and we hardly use animal products why they sometimes come into the village. We don’t feed them but it happens that they find food themselves. The last days they avoid the village because of you and the dog. They don’t trust. The scent of a man is unknown and the dog ..., well, you can’t blame them,’ she laughs. ‘They probably will stay away as long as you are here.’
- ‘How long I still have to stay, you think?’
- ‘Why, do you want to leave me?’
- ‘That’s not why…’
- ‘You want to go to the Gods.’ Waja looks restrained to the side. ‘We know of your quest, but it is wasted trouble. You have nothing to fear from us. We avoid aggression, except when we are threatened ourselves, what you already know from Shaah because the legend is true. We defended ourselves because they came to steal the land. They almost had conquered whole of Underearth and thought to be mightier then the Gods. They knew what they did when they crossed the sea why we couldn’t do anything else but defeat and drive them back. It was the only time we used aggression what we still see as a disgrace. Someone who comes without bad intensions like you has nothing to fear. That’s why we saved your life and took care of you, what doesn’t mean that we will encourage you to visit the Gods.’ She laughs. ‘I rather want you to stay, for ever,’ she softly says.
Tork is surprised. ‘What do you mean?’
- ‘It is not forbidden for us to live together with a man. There are none on this continent and that’s why it doesn’t happen. We are servants of the Gods; not Priestesses or Virgins like some believe. We help the Gods and protect them as a last defense. We don’t have sexual contact with them, in that we are totally self supporting.’  

Waja knikt. ‘Hier wordt niet gejaagd. Wij eten geen vlees en gebruiken bijna geen dierlijke producten waarom ze soms tot in het dorp komen. Wij voeren hen niet maar het gebeurt dat ze het zelf vinden. De laatste dagen mijden ze het dorp vanwege jou en de hond. Ze vertrouwen het niet. De geur van een man is onbekend en de hond ..., tja dat kun je hen niet kwalijk nemen,’ lacht ze. ‘Ze zullen wel wegblijven zolang jullie er zijn.’
- ‘Hoelang denk je dat ik nog moet blijven?’
- ‘Waarom? Wil je bij mij weg?’
- ‘Daarom gaat het niet…’
- ‘Je wilt naar de Goden.’ Waja kijkt rustig opzij. ‘We weten van de missie, maar het is verspilde moeite. Je hebt niets te vrezen nu je hier bent. Wij mijden agressie, behalve als we zelf worden bedreigd, wat je al weet van Shaah want de legende is waar. Wij verdedigden ons omdat zij kwamen om ons land te stelen. Zij hadden bijna heel Onderaarde veroverd en dachten machtiger dan de Goden te zijn. Ze wisten wat ze deden toen ze de zee overstaken waarom wij niet anders konden dan hen verslaan en terugdrijven. Het is de enige keer dat we agressie toepasten wat we nog altijd als een blamage beschouwen. Iemand die zonder kwade bedoelingen komt zoals jij, heeft niets te vrezen. Daarom hebben we je leven gered en je verzorgd, wat niet betekent dat we je aanmoedigen de Goden te bezoeken.’ Ze lacht. ‘Ik heb liever dat je blijft. Voor altijd,’ zegt ze zacht.
Tork is verrast. ‘Wat bedoel je?’
- ‘Ons is niet verboden met een man samen te leven. Er zijn er geen op dit continent en daarom gebeurt het niet. Wij zijn dienaressen van de Goden. Geen Priesteressen of Maagden zoals sommigen denken. Wij helpen de Goden en schermen hen af als laatste verdediging. We hebben geen seksueel contact met hen, daarin zijn we op onszelf aangewezen.’ 

dinsdag 20 november 2012

levenslied / song of life 16


School, een nieuw begin
de hele vakantie naar uitgekeken
zo groot ik al was, geen kleuter meer
moest ik toch samen naar binnen
Mijn jas aan hun kapstok
kwamen wij van hetzelfde plein
gezoomd met elzen
waar de kermis stond
om kogeltjes van lood te rapen
om te helpen bouwen
en sjorren aan touwen
waar de handen van schrijnden
voelde ik voor het eerst dat ik spieren had


School, a new beginning
looked forward for the entire holiday
as big as I yet was, not a baby anymore
had I still go inside together
My coat at their rack
did we come from the same square
fringed with alders
where the fair was
to collect bullets of lead
for to help building
and pull the ropes
what made hands glow
did I feel for the first time where muscles grow

WANDERBACH page 180


When he woke up he was most alone and didn’t know that shortly before someone slept next to him... No wonder that Waja was amused when he waited to dress. He doesn’t know the circumstances, except that he sleeps naked why he feels even more uncomfortable. Not knowing, the absolute helplessness disturbs and cramps, and he plans to stay awake that night but the short walk is again too much. Without result he tries to remember something of last night the following morning. He checks the fluff that isn’t any warmer, but this is also the case after he gets up. The fluff doesn’t remember, once out of bed it seems unused. He watches Waja when she brings breakfast. The table is back on its original spot and she invites him why he at least experiences that they eat together.
Today she wants to walk longer and after breakfast they go till outside the village. It becomes clear that a large circle was made free in the forest to build the cabins. At the edge, about twenty yards from the outer homes, are the sear places still noticeable; probably a process that is repeated often to avoid the vegetation overgrowing the village. From the edge several new paths start. That one at the North side is known and goes to the coast. Straight across is a wide avenue that Tork recognizes as the path to the Gods. That avenue is free of sear places. Assumingly the path preserves itself; wide and sheer towards the South. He can oversee quite a bit until it vanishes in dusky distance.
That’s not where Waja goes. Between the bushes and tall trees are countless other paths; narrow and twisting it seems like animal tracks. Barg frolics ahead and sniffs exited every sense.
- ‘Do many animals live here?’ 

Wanneer hij wakker werd was hij vaak alleen en wist niet dat kort tevoren iemand naast hem lag... Geen wonder dat Waja lacherig deed omdat hij wachtte bij het aankleden. Hij kent de omstandigheden niet, behalve dat hijzelf naakt slaapt waardoor hij zich nog onbehaaglijker voelt. Het niet weten, de volslagen hulpeloosheid stoort en benauwt hem en hij neemt zich voor die nacht wakker te blijven maar de korte wandeling vergt opnieuw teveel. Vergeefs probeert hij zich de volgende morgen iets van afgelopen nacht te herinneren. Hij controleert het dons dat niet warmer is dan anders, maar hij merkt evenmin verschil nadat hij opstaat. Het dons onthoudt niet, eenmaal uit bed lijkt het onbeslapen. Hij let op Waja wanneer ze het ontbijt brengt. Het tafeltje staat weer op de oorspronkelijke plaats en ze nodigt hem uit waardoor hij tenminste beleeft dat ze samen eten.
Vandaag wil ze langer wandelen en na het ontbijt lopen ze tot buiten het dorp. Het wordt duidelijk dat in het oerwoud een ruime cirkel werd vrijgemaakt om de hutten te bouwen. Aan de rand, zeker twintig meter van de buitenste woningen, zijn de schroeiplekken goed te zien. Waarschijnlijk een proces dat vaak wordt herhaald om te voorkomen dat de vegetatie het dorp overwoekert. Vanaf de rand beginnen diverse paden. Dat aan de noordkant is bekend en loopt naar de kust. Recht ertegenover een brede laan die Tork als het Godenpad herkent. Die laan is vrij van brandmerken. Blijkbaar houdt het pad zichzelf in stand. Breed en kaarsrecht naar het zuiden. Hij kan er een behoorlijk stuk van overzien tot het oplost in nevelige verte.
Daar is niet waar Waja gaat. Tussen de struiken en hoog opschietende bomen zijn talloze andere paadjes. Smal en kronkelend lijken ze op wildsporen. Barg dartelt vrolijk voort en snuffelt opgewonden elke geur.
- ‘Leven hier veel dieren?’