dinsdag 1 augustus 2017

Merlijn - bedenksels

“Kunnen we niet wat trollen lenen die we dan via onze link…”, opperde ik.
Legolas lachte. “Mensen zijn toch soms aandoenlijk in hun naïviteit. Denk je dat de trollen je braaf zullen volgen en niet even halt houden in mensenwereld?”
“Kunnen we ze niet in kooien vervoeren, ze verdoven of zoiets?” vervolgde ik koppig.
Merlijn schudde zijn hoofd. “Daar zijn de eigenschappen van de overgang niet op berekend. Je kunt niet iemand tegen zijn zin meenemen door een link. De overgangen zijn vrijwillig. Wat de dwergen hebben gedaan is de link wagenwijd opengezet toen er trollen in de buurt waren. Zoiets als wat destijds naar mensenwereld is gebeurd, alleen ditmaal opzettelijk. Op een andere manier gaat niet, dus laat de gedachte aan trollen die het voor ons oplossen maar varen.” Dat ‘trollen die het voor ons oplossen’ kwam aan. Ik kleurde want het was inderdaad niet zo fijn dat ik andere levende wezens de dood wilde injagen om het hachje van de mensheid te redden, een mensheid notabene die het toch vooral aan zichzelf had te wijten dat hun voortbestaan werd bedreigd.
“Maar wij hebben zelf niets wat de sams kan afschrikken”, concludeerde ik moedeloos.
“Dat klopt, of in elk geval zijn wij daarvan nu niet op de hoogte, maar het is zeker de moeite waard om verder te onderzoeken”, meende Merlijn. “Wat denk je?”, hij keek naar Legolas. “Wie zou jij raadplegen in ons geval?”
Legolas dacht na. “Ik zou naar Dracula gaan.”
Ik schrok. “Bestaat hij ook al?”
Merlijn lachte. “Dracula is geen wezen maar een wereld. Stoker zal ergens wel iets hebben opgevangen toen hij de roman schreef of de mens put uit een soort collectief geheugen zoals Jung geloofde. Hoe dan ook, Dracula is geen vampier die jouw bloed zou willen drinken.”
“Waarom denk je aan deze wereld?” vroeg ik Legolas.
“Het zijn vreemde wezens die niet met zich laten sollen. Als de sams het daar hebben geprobeerd, wat natuurlijk niet zeker is, dan hebben de draculenzers er zeker iets op gevonden.”
Dat klonk hoopgevend. “Wat is het voor volk?”
“Vampiers”, sprak Merlijn laconiek, “maar niet van de soort die in boeken of films figureren. Het zijn grote vleermuizen, hangen ook ondersteboven en dat is even wennen wanneer je met hen communiceert, maar ze doen geen vlieg kwaad…”
“Juist wel”, grijnsde Legolas.
“Dat is waar. Ze voeden zich met insecten en nectar. Voornamelijk toch…”
“Hoezo voornamelijk?”
“Nou ja. Ze praktiseren kannibalisme. Ze eten hun doden op, maar ik heb altijd geloofd dat dit meer een ritueel is dan dat het in een behoefte voorziet. Voor zover bekend eten zij geen andere zoogdieren dus komen wij niet in aanmerking om in hun kookpotten te eindigen.”
“Voor zover bekend”, huiverde ik. “Maar waarom noem je hen vampiers als ze zich niet met bloed voeden?”
“Vraag dat de insecten en planten maar nadat je hebt gezien hoe zij worden leeggezogen”, grijnsde de tovenaar.

We bedankten Legolas en de oude dwerg voordat we ons op weg begaven naar een wereld die mij al tegenstond nog voor ik er was geweest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten