donderdag 3 augustus 2017

Merlijn - onheil

Het hield me bezig al hadden we er niks aan. Twee mogelijkheden om van de sams af te geraken. Ze iets op hun dak sturen waar ze geen zin in hadden of zelf de rangen sluiten zodat ze niet van binnen uit konden opereren. Twee utopieën waar we niets aan hadden en toch hield vooral het laatste mij bezig. Hoe kreeg je de mensheid zover om zich te wapenen tegen iets dat van buiten kwam? Hoe maakte je duidelijk dat ons voortbestaan op het spel stond en bereikte je daarmee een gezamenlijkheid die de dreiging zou wegnemen? Ons voortbestaan werd al door onszelf bedreigd en dat wisten we zonder dat dit weten tot werkelijk drastische acties had geleid. Het grootste deel geloofde het wel, hun gedrag schoof nauwelijks op in een richting die acceptabel was. Bijna niemand liet de vervuilende auto staan. Iedereen draaide mee in het desastreuze rad van commercie en de daaruit voortvloeiende overconsumptie en diegenen die nog niet in de gelegenheid waren wilden het beest van de ondergang maar wat graag naar zich toetrekken. De afvalberg verminderde niet, de uitstoot bleef wereldwijd gelijk of nam zelfs toe. Ik geloofde niet meer in een dramatische mentaliteitsverandering en zelfs als we bekend zouden maken dat de sams ons bedreigden zou dat worden weggelachen en weggehoond, naar het rijk van sprookjes en fabels verwezen. Waarschijnlijk zou de mens tenslotte aan zijn eigen domme arrogantie ten onder gaan zonder het zelf te beseffen, op zoek naar de schuldige die dit op zijn geweten had, met een dikke vinger om zich heen wijzend behalve naar zichzelf. De door de wachters en inmiddels ook door mijzelf gestelde taak leek mij onmogelijk en ook verdere rondvraag in het parallelle leverde geen soelaas.
Iedereen had wel over de sams gehoord. Sommigen hadden last van hen gehad, waren de strijd aangegaan en hadden gewonnen. Er waren geen gevallen bekend waarbij de sams het pleit hadden beslecht. We verloren tijd want we werden niets wijzer.

Het was Podmos die ons terugriep. Hij verlangde de raad van wachters omdat de situatie zienderogen verslechterde. We wisten dat we in een tijd van escalatie leefden, dat het tempo waarin de wereld zich tegen ons keerde zou versnellen, maar zelfs de wachters werden verrast door de snelheid waarmee de ondergang werd ingeluid. Of de sams hiervan mee de oorzaak waren wist niemand. Vreemd genoeg was er van enige activiteit van hun kant niets te merken maar dat hoefde ook niet. Het drama was op zichzelf al groot genoeg en groeide.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten